Linda Voortman: Vertrouwen is een voorwaarde voor goede armoedebestrijding

Bij de uitreiking van de zestiende Ab Harrewijn Prijs gaf Linda Voortman, kamerlid voor GroenLinks, een lezing over de stand van de sociale wetgeving. Hieronder de integrale tekst.

Laat ik om te beginnen zeggen dat het een eer is om dit jaar de Ab Harrewijnlezing te mogen verzorgen. Want Ab Harrewijn, dat is ook zestien jaar na zijn plotselinge overlijden een klinkende naam binnen GroenLinks. Binnen de fractie zijn er helaas niet veel mensen meer die hem persoonlijk hebben meegemaakt als collega, maar bijna iedereen weet wie hij was en heeft ontzag voor zijn staat van dienst. En voor zijn nietsontziende gedrevenheid.

Ab Harrewijn was iemand die volgens de clichés van de Haagse pers een ‘links geweten’ werd genoemd. En het kenmerk van een treffend cliché is dat het beeld in de kern klopt. Maar je doet hem tekort als je het daarbij laat. Ab maakte zich sterk voor de mensen die het moeilijk hebben in de samenleving en bood met alles wat hij had tegenwicht aan de neiging om de problemen van dak- en thuislozen of mensen die onder de armoedegrens leven te abstraheren.

Want voor Ab Harrewijn was het aantal mensen dat niet kon delen in het succes van Nederland in de jaren 90 geen feitje waarmee je een spreektekst lardeert. Voor Ab Harrewijn waren dat allemaal mensen die hij – het liefst persoonlijk – wilde helpen. En dan letterlijk: er was altijd iemand die zijn hulp nodig had, en het was altijd Abs eer te na om even zijn rust te nemen. Een bewonderenswaardige levenshouding, maar zoals we weten helaas niet zonder risico.

Gedrevenheid

Zijn gedrevenheid, zijn persoonlijke benadering en de heilige overtuiging dat ieder mens telt maken Harrewijn ook in 2018 tot een voorbeeld voor iedere GroenLinkser. Ik vind het bijzonder jammer dat ik nooit met hem heb samengewerkt. Ik denk dat ik enorm veel van hem had kunnen leren. Temeer omdat ik binnen de Kamerfractie een aantal thema’s in portefeuille heb die – als je het zo mag zeggen – tot de erfenis van Ab Harrewijn behoren: zo heb ik de afgelopen jaren voor onze partij over wonen en sociale zaken het woord mogen voeren. Dat maakt het voor mij extra bijzonder om hier vandaag te spreken.

Ongetwijfeld verschilt onze manier van werken, maar het uitgangspunt van GroenLinks is niet veranderd als het gaat om huisvesting, om meedoen aan de maatschappij. Wij geloven in een inclusieve samenleving. Iedereen telt mee. We willen ieder mens helpen die om wat voor reden dan ook tussen wal en schip terecht komt.

Dat is geen kretologie: wij zijn een partij die verder kijkt dan economische groei om vast te stellen hoe Nederland er bij ligt. Wij zijn een partij die wil dat ieder mens in Nederland het goed heeft. Ook – of misschien wel juist – de mensen die geen mooie functie bekleden bij een multinational. Juist, omdat het voor de mensen die het moeilijk hebben mee te komen in Nederland een stuk minder vanzelfsprekend is om te delen in onze welvaart.

Vertrouwen

Naast de menselijke maat is vertrouwen voor ons een voorwaarde om tot goede armoedebestrijding te komen. Mensen zitten niet voor de lol in de bijstand. Mensen moeten de kans krijgen zich te ontplooien zodat ze een stap kunnen zetten die ze uit de problemen haalt. Bovendien moeten we ook accepteren dat de op rechtse leest geschoeide mores van de laatste jaren van tegenprestaties en sollicitatieplicht niet voor iedereen werken. En ook voor die groep hebben we de randvoorwaarden die voor GroenLinks bij een verzorgingsstaat horen.

Met dat vertrouwen staat het verhaal van GroenLinks soms bijna haaks op dat van de afgelopen kabinetten. Door aanscherpingen van de laatste jaren hebben we inmiddels een bijna draconische bijstandswet in Nederland. Het overheersende idee lijkt te zijn dat mensen in de bijstand zitten omdat ze niet willen werken, dat ze profiteren van dat deel van de bevolking dat wel betaald werk heeft en dat ze met strenge maatregelen vanzelf aan het werk komen. Via spierballentaal en sancties ligt de nadruk al jaren op misbruik van de regeling.

Hoe anders was dat toen de Algemene Bijstandswet werd ingevoerd in 1965. Minister Marga Klompé van de Katholieke Volkspartij – een van de voorlopers van het CDA – doorbrak de tot dan heersende norm dat er in de ‘armenzorg’ een vernederend aspect zat. In Nederland waren de mensen die strandden in de maatschappij tot dat moment overgeleverd aan het geweten van hun omgeving en plots werd hun een bestaansminimum gegarandeerd. Klompé had daar een oneliner voor in de tijd dat die nog ‘slagzinnen’ heetten: ‘van genade naar recht’ noemde ze haar wet. Ruim vijftig jaar later zijn we bijna weer terug bij af, want we schuiven met de bijstand weer van recht naar genade. Als het niet over fraude gaat, gaat het wel over tegenprestaties. Over taaltests die je moet doorstaan om in aanmerking te komen. Een uitkering is steeds meer iets geworden dat je alleen gegund wordt als je door de juiste hoepels springt.

Ik refereerde er net al even aan: voor GroenLinks is die richting allesbehalve vanzelfsprekend. Wij zien de bijstand 53 jaar na invoering nog steeds als een recht. Wij koesteren de emancipatoire werking van de regeling. Want voor wie het is vergeten: de bijstand is in dat licht een mijlpaal. Je kunt het je niet meer voorstellen, maar in de periode dat de wet werd ingevoerd waren de taken in gezinnen nog anders verdeeld en waren vrouwen veelal afhankelijk van het inkomen van hun man. Bij een gebroken huwelijk was scheiden vaak niet mogelijk. Tot de bijstand deze vrouwen van een inkomen voorzag en een uitweg uit een situatie bood die eerder uitzichtloos leek.

Volwaardig deelnemen

Voor mensen met psychische problemen en voor dak- en thuislozen is er in die halve eeuw ook het een en ander veranderd. In een goed functionerend bijstandssysteem dat ook aandacht heeft voor de zorg die zij nodig hebben kunnen zij volwaardiger deelnemen aan de samenleving.

GroenLinks koestert dat uitgangspunt. Een uitgangspunt waarbij je altijd eerst kijkt naar wat iemand wil en wat iemand kan voordat je gaat schermen met sancties of tegenprestaties. We willen dat mensen met een bijstandsuitkering de ruimte krijgen zichzelf te zijn en bijvoorbeeld vrijwilligerswerk kunnen doen zonder dat daar meteen risico’s aan kleven. Voor ons is het belangrijk wat mensen willen en wat mensen kunnen. Het ‘moeten’ van rechts gaat er bij ons niet in. Dat helpt mensen eerder dieper de put in.

Gelukkig staan we niet alleen. Tijdens de vorige kabinetsperiode bleken lokale bestuurders en politici van welke politieke kleur dan ook net als wij overtuigd van de menselijke maat: vooral vanuit de grote steden klonk een warm pleidooi voor een lossere interpretatie van de strenge retoriek die vanuit het ministerie van Sociale Zaken klonk. Er werd ruimte bedongen voor meer vrijheid. Gemeenten konden niet goed uit de voeten met de soms smalende en meestal wantrouwende houding vanuit Den Haag en zagen dat aandacht het sleutelwoord is in armoedebestrijding.

Aandacht en maatwerk. Soms lijkt het wel of de landelijke overheid vergeet dat de systemen die we bedenken om onze samenleving op orde te houden ondergeschikt zijn aan de noden van de mensen voor wie we ze bedenken. Sterker nog: vaak lijkt de overheid te opereren vanuit een houding dat mensen zich maar moeten wringen in de mal die voor een probleem is bedacht.

En dat leidt uiteraard tot grotere zorgen: kijken we naar de mensen die niet profiteren van onze nationale welvaart, dan zien we dat er in de loop der jaren een systeem is ontstaan dat aan elkaar hangt van toeslagen en voorwaarden. Veruit de meeste mensen zien door de bomen het bos niet meer. Je moet welhaast een expert zijn om te weten wanneer je wel of niet om een toeslag kunt vragen. Met als gevolg dat dingen misgaan. Boetes liggen op de loer op het moment dat iemand bijvoorbeeld zijn zorgverzekering niet kan betalen. Alsof je die boete wel kan betalen als je je zorgpremie niet kunt betalen! Die boetes mogen vaak automatisch worden geïncasseerd, zodat de mensen die het al niet breed genoeg hadden nog meer problemen krijgen om het hoofd boven water te houden en in de schulden komen.

Bizar systeem

Een bizar systeem. Maar misschien was de onwil om het probleem te beteugelen nog wel gekker. Want denk niet dat er partijen op het Binnenhof rondlopen die van niets wisten. Wij kaarten dit probleem aan. Ook andere partijen zetten het op de agenda. Er is een schuldenindustrie ontstaan met kredietverstrekkers, bewindvoerders, incassobureaus en deurwaarders die allemaal verdienen aan de schulden van minima. Inmiddels wordt het probleem van schulden breed erkend in de Kamer. Er is een breed samengestelde commissie ontstaan die zich komende tijd extra gaat verdiepen in de schuldenproblematiek. Ook het kabinet heeft aangekondigd problematische schulden aan te willen pakken.

Maar of dit betekent dat ook een van de oorzaken van het almaar oplopen van schulden wordt aangepakt valt nog te bezien. De voor deurwaarders ingevoerde marktwerking zorgt er namelijk voor dat de menselijke maat uit het zicht is verdwenen: deurwaarders concurreren met elkaar om klanten. Zij worden niet afgerekend op een realistische inschatting van wat mensen kunnen dragen. Ze worden afgerekend op het zo snel mogelijk incasseren van schulden die vaak zijn ontstaan door toedoen van een overheid die zich meedogenloos opstelt richting mensen met financiële problemen.

Mededogen kennen de kabinetten van de laatste jaren eigenlijk voornamelijk voor het bedrijfsleven. Wat dat betreft maakt ook dit kabinet het weer bont. In de week dat het in de Kamer tot een confrontatie kwam over de 1,4 miljard euro aan geschrapte dividendbelasting waarmee multinationals met megawinsten werden gepaaid, mocht ik in debat met staatssecretaris Van Ark, die het mogelijk wil maken mensen met een arbeidsbeperking onder het minimumloon te laten werken. Dus als het aan dit kabinet ligt worden machtige concerns als Unilever en Shell gematst, terwijl een van de kwetsbaarste groepen in onze samenleving aan de slag moet voor minder dan het minimumloon. Want dat zou de kansen op werk ten goede komen voor deze groep en met de besparing die het oplevert zouden beschut-werkplekken voor mensen met een arbeidsbeperking worden betaald.

Het CPB maakte gehakt van het plan: het voorstel van Van Ark levert namelijk niet één extra baan op. Dus los van het feit dat dit plan een richting op gaat waar we niet moeten zijn, namelijk dat een belangrijk recht, het recht op minimumloon voor mensen met een handicap wordt geschrapt is het argument waarmee het door het kabinet werd verkocht – meer werk – van tafel geveegd.

Tegenvoorstel

Nu is GroenLinks nooit een partij geweest die ‘schande!’ roept en verder gaat. Wij hebben een tegenvoorstel gedaan waarbij de werkgever meer moet betalen voor mensen met een hoger loon. Nu is het namelijk zo de werkgever voor werknemersinkomen boven de 55.000 euro geen premie betaalt. Dit maakt werknemers met een hoger inkomen relatief goedkoop, maar werknemers met een lager inkomen juist relatief duur. Werkgevers meer premie laten betalen voor de werknemers met een hoger inkomen levert geld op dat vervolgens wordt ingezet om de loonkosten voor mensen die rond het minimumloon werken te verkleinen. Het minimumloon wordt gehandhaafd, de kosten voor de werkgever gaan voor die personeelsgroep omlaag. Het wordt dus aantrekkelijker om werkgelegenheid te creëren voor mensen met een lager inkomen. De winst? 10.000 banen, de benodigde miljoenen voor extra beschut werk worden elders gehaald en een betere verdeling van de welvaart door de lasten te leggen bij een groep werkgevers die het beter kan dragen.

Of het kabinet het plan overneemt? Het lijkt mij de kortste en beste weg naar positief resultaat. Het is een op maat gesneden voorstel: de begroting omgooien hoeft niet en een groep kwetsbare mensen op de arbeidsmarkt heeft er als het goed is snel profijt van. En vooral: het doel, meer werk voor mensen met aan arbeidsbeperking, wordt ermee gehaald. Of de coalitie zo pragmatisch is, valt te bezien. De partijen die Rutte-3 vormen willen formeel ‘nog eens kijken’ of het niet anders kan, maar houden tegelijkertijd vooralsnog vast aan de loondispensatie, zoals deze immorele korting in jargon heet.

Wordt vervolgd dus. Maar of ik dat debat namens de Kamerfractie van GroenLinks mag voortzetten, is de vraag. Als er niets geks gebeurt, zet ik mijn loopbaan en onze strijd namelijk elders voort. In het stadsbestuur van Utrecht om precies te zijn, waarvoor ik namens GroenLinks kandidaat-wethouder ben.

Want dat is wel veranderd in de afgelopen jaren: GroenLinks klopt op tal van plaatsen aan de poort als het om besturen gaat. Op landelijk niveau lukte het nog niet, maar in veel steden zijn we groot genoeg, vaak zelfs leidend, om een bestuur te vormen en beleid te maken dat daadwerkelijk ongelijkheid tussen mensen verkleint.

Als het allemaal lukt, ga ik dus dichter bij de praktijk werken. Met de GroenLinksers in Utrecht op zoek naar de manier waarop we onze samenleving socialer en groener kunnen maken. Dichterbij de mensen voor wie we ons sterk maken.

Utrecht

Mijn woonplaats Utrecht was ook de woonplaats van Ab Harrewijn. De stad koestert een van zijn erfenissen in ’t Groene Sticht: een boerenerf waar ex-thuislozen een begeleid onderkomen vinden. Midden in de nieuwbouw van Leidsche Rijn wonen en zetten zij daar een tussenstap in een traject dat moet leiden naar (weer) zelfstandig wonen.

’t Groene Sticht begon als droom van de man naar wie de prijs is genoemd die vandaag wordt uitgereikt. Ab Harrewijn zocht sinds 1996 naar een geschikte plek voor dit plan en vond –geholpen door partners als De Tussenvoorziening en Emmaus Haarzuilens het boerenerf waar deze voorziening dit jaar zijn 15e verjaardag viert.

Ab Harrewijn leeft voort in dit soort initiatieven. Zoals hij ook voortleeft in de projecten van alle genomineerden voor de naar hem genoemde prijs.

Het gaat uiteindelijk altijd om mensen en niet om getallen. De initiatieven van de genomineerden bewijzen dat. Initiatieven die mensen met problemen de mogelijkheid geven om even tot zichzelf te komen door er even op uit te gaan, of om zonder kosten hun haar te kunnen laten knippen; hulp die wordt opgezet middels een voedselbank en waarbij tegelijk de ellende op het internationale decor niet uit het oog wordt verloren, pogingen werelden samen te brengen door mensen uit de bijstand te koppelen aan bestuurders uit het bedrijfsleven of studenten koppelen aan kinderen in wijken waar studeren minder vanzelfsprekend is: ik durf te zeggen dat Ab Harrewijn vandaag niet zou kunnen kiezen wie de prijs het meest verdient.

Abs strijd is niet gewonnen maar duurt voort. Het is ongelooflijk dat het soms lijkt dat we hemel en aarde moeten bewegen om de mensen aan de randen van onze maatschappij te kunnen helpen, maar laat de gedrevenheid van Ab Harrewijn een inspiratie zijn voor ons allemaal.

Dank voor uw aandacht.