Wereldvrouwenhuis: van 20 naar 43 vrouwen

marriet-mensinkMariët Mensink is samen met Maria van den Muijsenbergh initiatiefnemer van de Stichting Wereldvrouwenhuis Mariam van Nijmegen, waar vrouwen zonder verblijfspapieren, zonder onderdak en met medische problemen tijdelijk opvang vinden. Als winnaar van de Ab Harrewijn Prijs 2014 vertelde zijn tijdens de uitreiking van 2015 hoe het met het Vrouwenhuis verder is gegaan na het winnen van de prijs.

Wij vangen vrouwen op die op straat zijn gezet, die in een asielprocedure zitten, die geen verblijfstitel hebben, die uit het detentiecentrum of terugkeercentrum gezet zijn of er zelf weggegaan zijn. Vrouwen op straat lopen allerlei gevaren, zoals seksueel geweld of misbruik of vrouwenhandel. Vrouwen kiezen er niet voor om op straat te zijn maar kunnen niet anders. In Nijmegen zijn er allerlei organisaties die hulp bieden, met name aan mensen die een kans maken op een legale status. Toch hebben we gemerkt dat vrouwen niet altijd geholpen worden. Daarom zijn we voor vrouwen op straat een opvangmogelijkheid begonnen.

In oktober 2012 hebben we een stichting opgezet en in januari 2014 zijn we begonnen met vrouwenopvang. We zijn eerst een medisch opvanghuis, een medisch lab. Vrouwen lijden vaak aan stress of andere ziekten of medische dingen. Ze hebben van alles, zoals suikerziekte, of gevolgen van operaties en andere toestanden die ze hebben gehad. We zijn verder een tijdelijke opvang en proberen vrouwen zo zelfstandig mogelijk te maken, om vrouwen uit hun wanhoop te halen, hen bij te laten komen, om hun kracht en talent weer te zien en te voelen zodat hun zelfredzaamheid sterker wordt. We doen dat in een huis, we geven in een groepje Nederlandse les drie keer per week, met creatieve lessen proberen we hun talenten te vergroten, fietsles, lees- en integratieles, geven yoga, en het afgelopen jaar ook zelfredzaamheidsles om een netwerk op te zetten en eigen activiteiten te doen. Daarnaast geven we individuele begeleiding.

Dit jaar hebben we een asielzoekerskaart gemaakt waarin we kijken wat juridisch nog mogelijk is. Daarvoor hebben we hulp gehad van een juridische student. Toen ik vorig jaar de Prijs in ontvangst mocht nemen hadden we zo’n 20 vrouwen geholpen. Een jaar later zijn er dat 43 geworden. Inmiddels hebben we bereikt dat zeven vrouwen een verblijfsvergunning hebben gekregen. Zeven van de 23 hebben nu wel een verblijfsvergunning, terwijl ze eerder hadden gehoord dat ze terug moesten. [Applaus]. Dat is mede gebeurd door de Ab Harrewijn Prijs. Het geld van de Prijs hebben we allemaal weg gegeven.

Vrijwilligers

We zijn allemaal vrijwilligers. We konden ons werk doen door fondsen aan te schrijven en donateurs. Dat gaat ook heel goed. We hebben voor dit jaar genoeg geld en ook voor het komende jaar is er genoeg. De gemeente gaat onze huur van ons huis subsidiëren. Dat huis krijg je niet vanzelf in orde. De vrouwen mogen niets doen want anders krijgen we allerlei toestanden. Maar we doen het gewoon. Er zijn genoeg dingen te doen. We zijn bezig geweest met bed, bad en brood regeling. Tussen de zes en tien mannen zitten daar en ze kunnen uitbreiden tot vijftien. En we hebben nog een vangnet voor de vrouwen met bed, bad en brood. Dat is dan voor de nacht, maar we regelen ook iets voor de dag. Voor vrouwen die het niet lukt om onderdak te krijgen hebben wij een vangnet.

We zoeken particulieren waar vrouwen kunnen verblijven. We verwijzen naar de voedselbank. Zo pakken mensen een beetje moed. Voor mensen die geen onderdak kunnen vinden hebben we dus bed, bad en brood. Het lukt vrouwen om toch zelfstandig te worden. Je mag als asielzoeker geen werk doen, of een studie doen. Er staan hoge boetes op voor werkgevers. Wij doen dat natuurlijk niet. Maar er is iemand een uitzendbureau begonnen waar onze vrouwen gevraagd worden, waar ze een postadres kunnen krijgen, waar ze cateren kunnen voor bed, bad en brood, bij feestjes en partijtjes en zo.

En op de creatieve lessen leren ze vaardigheden als breien, haken en knutselen. Ik ben van de marktgroep en hou daar een kraam aan. In die kraam mogen vrouwen hun spulletjes verkopen. Ook verkopen we daar hapjes van de cateringgroep. Dat geld doen we in een pot en zo verdienen vrouwen op de markt met hun creatief bezig zijn iets. Zo kunnen vrouwen wat geld verdienen en met het geld uit de pot hun leven zelfstandiger inrichten. En wij hebben daar dan niets mee te maken. Dat begrijpen jullie wel. Ze doen het hartstikke goed. Wij als vrijwilligersorganisatie zorgen er zo voor dat vrouwen zelfstandig boodschappen kunnen doen. Ze gaan ook naar de voedselbank en zo kunnen ze zich redden. Wij zijn heel tevreden over hoe het gaat.”