Marcia Kroes wint Ab Harrewijn Prijs 2010
Marcia Kroes, initiatiefnemer van stichting Zelfbeschadiging wint de Ab Harrewijn Prijs 2010. Juryvoorzitter Paul Rosenmöller maakte dit bekend tijdens de uireiking, die plaatsvond op donderdag 13 mei vanaf 15.00 uur in r.-k. spiritueel centrum De Boskant in Den Haag.
Het doel van stichting Zelfbeschadiging is meer begrip te kweken voor mensen die zichzelf beschadigen. Ervaringsdeskundige Marcia Kroes heeft door het hele land activiteiten opgezet om zelfverwonding uit de taboesfeer te halen. Kroes organiseert zelfhulpgroepen en geeft lessen aan verplegend personeel hoe met deze groep, waar ze zelf toe behoorde, om te gaan. Meer info: www.zelfbeschadiging.nl.
Het juryrapport
Foto’s van de uitreiking
Informatie van de genomineerden
Lezing van Jetta Kleinsma
Het juryrapport
De jury van de Ab Harrewijn Prijs ontving dit jaar 29 voordrachten. Dat is een record. We zien in die stapel voordrachten, dat de Ab Harrewijn Prijs door mensen belangrijk gevonden wordt. We zien ook, dat er veel nood is in de samenleving, waar door allerlei mensen wat aan gedaan wordt: als roep om erkenning, als hulp, als oplossing. Het geeft aan hoeveel initiatief aan de onderkant van de samenleving genomen wordt. Die initiatieven zijn zelfs meer dan ooit nodig, want de economische crisis doet meer mensen aan die onderkant belanden.
We gaan hier niet de 24 initiatieven noemen die het dit jaar niet tot een nominatie brachten, hoe zeer ze dat ook verdiend hadden. Dat werk hebben we in de jurybijeenkomsten gedaan en wat ons betreft komt een aantal volgend jaar nog eens aan bod. In de geest van Ab zoeken we tussen al die initiatiefnemers naar mensen die een positieve draai geven aan de problemen die ze ondervinden, die niet bij de pakken neerzitten, maar juist kracht eruit putten, en als het even kan die kracht aan anderen proberen over te dragen.
We memoreren daarom graag nog even de vijf genomineerden om wie het vandaag draait. Flore Brummans, die zich vanuit haar eigen ervaringen sterk maakt voor vrouwen met geweldservaringen. Nol Breebaart en Willem Giezeman, die in een van de zogenaamd lastigste wijken van Nederland een huis bieden waar iedereen zichzelf kan zijn en zich ontwikkelen. Marcia Kroes die, ook vanuit eigen ervaringen, begrip probeert te kweken voor vrouwen die zichzelf beschadigen. Nico Sannes, die zich ontfermt over een groep die heel letterlijk buiten beeld is, namelijk buitenlandse zeelieden die in afgelegen havens vastzitten. En Andries Kroes, het gezicht van een groep vrijwilligersorganisaties, die met hun Kanskaart mensen stimuleert naar hun mogelijkheden te kijken in plaats van hun problemen.
Als we onszelf veroorloofd hadden meer dan vijf nominaties te stellen, zou het gezelschap nog diverser zijn geweest en meer gespreid over Nederland. Maar volgens onze traditie moet uit deze vijf genomineerden de winnaar van de Ab Harrewijn Prijs 2010 voortkomen. In onze overwegingen heeft dit jaar de vraag ‘wat zou Ab mooi gevonden hebben?’ meer dan ooit meegespeeld. We waren er bijna uit, toen op het laatste moment die vraag onze bijna-keuze toch weer aan het wankelen bracht. Want die andere genomineerde was toch ook…
Uiteindelijk kozen we een initiatief dat zich kenmerkt door zijn authenticiteit. Een initiatief dat iets zichtbaar maakt dat vaak in het verborgene blijft. Een initiatief ook dat mensen de gelegenheid biedt zichzelf te hervinden. De winnaar van de Ab Harrewijn Prijs 2010 is Marcia Kroes.
De jury is onder de indruk van Marcia’s durf om zichzelf bloot te geven en zo zichzelf ten voorbeeld te stellen aan andere vrouwen. Ze heeft het op zich genomen om begrip te vragen voor een verschijnsel waar veel mensen zich moeilijk een voorstelling van kunnen maken. Tegelijkertijd helpt ze lotgenoten via door haar opgezette zelfhulpgroepen en leert ze verplegenden hoe om te gaan met vrouwen die zichzelf beschadigen. Die moed en doorzettingsvermogen verdient het volgens de jury beloond te worden.
Foto’s van de uitreiking
Zo’n 120 mensen waren aanwezig in De Boskant
Tonnie Verschoor, de winnaar van vorig jaar, vertelt wat hij sindsdien gedaan heeft
Jurylid Hub Crijns interviewt genomineerde Marcia Kroes. Links en rechts van haar twee andere genomineerden, Flore Brummans en Nico Sannes
Genomineerden Willem Giezeman en Nol Breebaart waren verhinderd. Zij stuurden Dinotra Vijent (stagiaire SCW), Laura van Eeden (kunstenares, projectleider Cito-toets en kunstschool) en Henk Baars (projectmanager STEKnet Den Haag) als vervanger. Helemaal rechts genomineerde Andries Kroes.
Voormalig staatssecretaris Jetta Klijnsma van SZW verzorgt een lezing.
Melante’s band, bestaand uit Eva Harmuthová (blokfluit en barokhobo), Roberto Bando (traverso) en Kamila Dubská (klavecimbel) verzorgt een muzikaal intermezzo.
Juryvoorzitter Paul Rosenmöller voert de spanning op.
Winnares Marcia Kroes met bos bloemen.
Informatie van de genomineerden
Stichting Wilskracht
Stichting Wilskracht, van voor en door vrouwen met geweldservaringen in de breedste zin van het woord. We hebben een crisisopvang voor vrouwen en 13 zelfhulpgroepen en werken alleen maar met lotgenoten en vanuit eigen ervaring, we hebben geen betaalde krachten. Een korte beschrijving van de zelfhulpgroepen:
- Aan den lijve: hier kan men de opgelopen trauma’s (incest, huiselijk geweld, machtsmisbruik) samen verwerken.
- Herstellen doe je zelf: vrouwen met een borderline stoornis (onder andere zelfverwonding, suïcidaal gedrag, zwart/wit denken, woede aanvallen) proberen middels eigen ervaringen uit te wisselen elkaar te helpen en handvatten aan te reiken.
- Vriendschapsnetwerk: mensen met GGZ achtergrond die door de omstandigheden door vrienden en in het ergste geval door familie zijn verlaten en nu vereenzamen.
- Kom in beweging: vrouwen die hun eigen lichaam niet meer accepteren door zelfverwonding, anorexia of juist een maatje meer. Weer hun lichaam laten accepteren en eigenwaarde opbouwen door te gaan zwemmen op specifieke vrouwen uurtjes. Medische klachten nemen daardoor ook af.
- Crea: op een leuke, ontspannen manier en in eigen tempo creatief bezig zijn en leuke mooie werkstukken maken, waardoor eigenwaarde en zelfrespect weer kunnen groeien.
- Ontmoetingsuurtje: ontmoetingen tussen jong en oud, allochtoon of autochtoon, met of zonder GGZ achtergrond. Leren van elkaars culturen of gewoon gezellig een kopje koffie drinken samen.
- Hotel de Botel: opvang voor vrouwen in crisissituaties, een tijdelijk veilig onderdak met begeleiding van een 24-uurs maatje die zelf ervaringsdeskundige is. Hier wordt een stappenplan opgezet dat past bij de vrouw die om hulp vraagt zodat zij op een zo kort mogelijke termijn de touwtjes weer in eigen hand kan nemen.
We geven voorlichting op hogescholen, universiteiten (toekomstige psychiaters, psychologen en artsen), maar ook bij veel vrouwenorganisaties. We geven cursussen binnen bedrijven met name ambtenaren van gemeenten, leidinggevenden van sociale werkplaatsen en woningbegeleiders. Cursus, hoe omgaan met cliënten met een psychische achtergrond. Vrouwen die uit de zelfhulp komen, geven we bijscholing om een eigen zelfhulpgroep te beginnen met de zelf ontworpen en opgezette cursus ‘Hoe start en begeleid ik een zelfhulpgroep’.
Stichting Zelfbeschadiging
De Landelijke Stichting Zelfbeschadiging vierde op woensdag 31 maart jl. haar eerste lustrum, het vijfjarig bestaan. Maar we zijn al actief sinds 1997, als Steungroep Zelfbeschadiging. Dertien jaar geleden waren onze voornaamste doelstellingen het doorbreken van het taboe op zelfbeschadiging en organiseren van lotgenotencontact. We hadden een lotgenotentelefoon die doorgaans roodgloeiend stond en we maakten een begin met het geven van voorlichting aan hulpverleners van de geestelijke gezondheidszorg en aan anderen die ermee te maken hadden, zoals bijvoorbeeld docenten op scholen.
Zelf heb ik mezelf lange tijd beschadigd, al vanaf dat ik klein was. En ik kon geen goede hulp vinden. Na een lange opname toen ik 21 was, ging het slechter dan ooit met me. Ik sneed mezelf dagelijks en ik begreep niet waarom ik het deed. Ik voelde vaak de machteloosheid van de hulpverleners die mij wel wilden helpen maar niet wisten hoe.
Niet alleen ik, maar ook lotgenoten hadden vaak zeer slechte ervaringen met de hulpverlening. Zelfbeschadiging werd genegeerd of je kon weggestuurd worden uit de behandeling. Met gesprekken met mijn lotgenoten is mijn herstel begonnen. In deze gesprekken ging ik begrijpen waarom ik het deed en dat het eigenlijk niet raar was.
LSZ is inmiddels gegroeid en veranderd. De telefoon gaat niet meer zo vaak, maar op het internetforum is het druk en de mails stromen ook binnen. Nog steeds is er grote behoefte aan lotgenotencontact maar nu gaat alles via het internet.
Toen ik aan het werk begon, dertien jaar geleden, wilde ik vooral de hulpverlening veranderen. Ik trok er drie jaar voor uit en dan zou het allemaal anders zijn… Inmiddels, al die jaren verder, is ons werk nog lang niet af. Het taboe op zelfbeschadiging is inmiddels verbroken. Vrijwel al onze vrijwilligers zijn in de media verschenen met hun verhalen. In tijdschriften, kranten en op tv. De verhalen gaan over trauma’s, over eenzaamheid en schaamte. Maar ook over kracht. Kracht om zelfverwonding te overwinnen en het achter te laten.
Samen met anderen geef ik trainingen over zelfbeschadiging. Want we zijn er nog lang niet. Nog steeds gaat er veel fout in de hulpverlening. Ik wil bereiken dat mensen die zichzelf beschadigen een goede behandeling krijgen. Dat de hulpverleners weten hoe ze erop moeten reageren en degene die zichzelf beschadigt niet in de steek laten. Het taboe is inmiddels verbroken maar ons werk is nog lang niet gedaan.
Marcia Kroes
Stichting C.A.S.C.O.
Het beslag leggen op een zeeschip wordt aan de ketting leggen genoemd. Het schip mag dan de haven niet verlaten, omdat de banken of andere schuldeisers van de reder achterstallige betalingen verlangen. Als deze situatie lang duurt, wordt het schip meestal achteraf in een hoekje van een oude haven afgemeerd.
Vaak raken de bemanningsleden van een kettingschip in een uitzichtloze situatie, omdat ze door hun reders volledig aan hun lot worden overgelaten. Hun gage krijgen ze niet betaald en de proviandkast en drinkwatertank raken leeg. Afmonsteren, ontslag nemen, is een mogelijkheid, maar daarmede verspeelt men alle rechten op achterstallige gage en zonder ticket naar huis kom je berooid in een vreemd land op straat te staan. Soms moet deze keus worden gemaakt omdat ergens op de wereld vrouw en kinderen zonder inkomsten wachten en van de armoede dreigen om te komen.
Een voorbeeld
Deze uitzichtloze situatie overkwam ook de Ghanese bemanning van het schip de ‘Cote Aranza’. Zij dreigden geïsoleerd van de samenleving te geraken. Hun schip werd in 2007 in Londen aan de ketting gelegd. Na een paar maanden haalde de reder het schip naar Rotterdam waar het in een achteraf haventje op een oude werf in Bolnes wederom aan de ketting werd gelegd.
Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. stelde Nico Sannes van C.A.S.C.O. op de hoogte van deze situatie en binnen een paar dagen werden de eerste contacten tussen de scheepsbezoekers van C.A.S.C.O. en de bemanning gelegd. Meer dan tweeënhalf jaar werden de zeelieden door de scheepsbezoekers onder hun hoede genomen. Zij zorgden voor winterkleding en aanvullend voedsel voor deze bemanning.
Toen in Ghana bij het thuisfront de nood tot een ramp ging leiden, wilden de zeelieden naar huis. De ITF, International Transport Workers’ Federation, kon nog een klein stukje achterstallige gage voor de bemanning binnenhalen en half augustus 2009 vertrokken zij naar hun land. Het uitwuiven was een emotioneel moment voor de scheepsbezoekers die jaar en dag met de bemanning waren opgetrokken en bevriend geraakt.
Stagehuis Schilderswijk
Als Nol Breebaart en Willem Giezeman hun pensioen in zicht hebben, willen zij hun ervaring en kennis inzetten voor de jongere generatie. Ze hebben een oude woning als uitvalsbasis en willen jongeren begeleiden: op school, met stages, in het leven, op hun weg in de samenleving. Ze krijgen zelf ondersteuning van de diaconale organisatie Stek voor stad en kerk.
Nol en Willem: “We gingen van start met stagiaire Ali Bouyazdouzen. Hij organiseerde voor jongeren en hun ouders debatten over hufterigheid en asociaal gedrag plus hoe het anders en beter kan. Samen met Yu Lan Leffers, student drama, ontstond het theaterproject ‘Schoften en Schatjes’. Tien jongeren uit de Schilderswijk spedelen zij hun eigen hufterigheid, maar ook hoe hufterig ze zelf bejegend worden.”
“Met een aantal vrouwen uit de wijk ontstond het project Social Sofa. Met kunstenares Henneke van der Spek is in het buurthuis een betonnen bank met 40.000 steentjes beplakt tot een groot mozaïek. Turkse vrouwen en vrouwen uit de RK buurtkerk hebben al plakkend heel wat afgepraat. Met de twee stagiaires Vahide Balsic en Seher Bilgi is dit jaar de huiswerkklas opgezet, met als vervolg een training voor de CITO-toets. Allerlei groepen gebruiken ons huis inmiddels voor vergaderingen, koken of zingen. We hebben ideeën en plannen genoeg.”
Ondertussen zijn Willem en Nol vijf dagen in de week als vrijwilliger in Het Stagehuis Schilderswijk actief. Ze doen dat met veel plezier. Hun jarenlange vriendschap krijgt nut, zin en een tastbare vorm door het door hen gestichte Stagehuis Schilderswijk. Geïnspireerd door prof. Andries Baart willen ze vooral ‘present’ zijn. Er zijn als het nodig is. Er zijn om samen enthousiast te worden of om teleurstelling te verwerken. Zij genieten intens van de vreugde van het dienstbaar zijn in het kleine: afwassen, koffie zetten, eten koken, stofzuigen, dingen en dingetjes regelen, kletsen, advies geven, handelen. De ander voor laten gaan. Ze vinden het een mooie manier om oud te worden.
En een heel klein beetje een voorbeeld te zijn: Twee blanke mannen op leeftijd die in de Schilderswijk zijn alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.
Stichting VerSUS
Al sinds jaar en dag wordt in Joure, gemeente Skarsterlân wekelijks spreekuur gehouden voor mensen met een uitkering. Ook cliënten met uitkeringen als ziektewet, werkloosheid, bijstand, huur- en zorgtoeslag komen met hun hulpvragen. Veel mensen missen de kennis en vaardigheden om hun financiële problemen op te lossen. Om versnippering van hulpvragen te voorkomen werd in 2002 door tien maatschappelijke organisaties de Vereniging Steunpunt Uitkeringsgerechtigden en Gehandicapten (VerSUS) opgericht. Eén loket waar iedereen met zijn vragen terecht kan. VerSUS stelt zich tot doel het zoveel mogelijk versterken van de positie van uitkeringsgerechtigden en gehandicapten in haar werkgebied.
Met het plan van aanpak ‘Project Armoedebestrijding in Skarsterlân’ en een subsidie gingen we in het voorjaar 2009 aan de slag. Het hoofddoel van het project is het vergroten van de bekendheid van inkomenssteun en het vergroten van het gebruik ervan. Het niet-gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen is hoog. De uitdaging is vooral hoe mensen met armoedeproblemen persoonlijk bereikt kunnen worden. Om meer bekendheid te krijgen worden maandelijks in huis-aan-huis edities van een regionale krant met praktijkvoorbeelden over de voorzieningen artikelen geplaatst.
zijn in het kader van dit project twee voorlichtingsavonden georganiseerd. Deze bijeenkomsten werden door circa honderd personen bezocht. Tijdens deze bijeenkomsten is een rollenspel opgevoerd waarbij een huisbezoeker voorlichting gaf aan een cliënt over de verschillende mogelijkheden die er voor hem of haar zijn om in aanmerking te komen voor toelagen en vergoedingen.
Voor de uitvoering van het project is een zogenaamde Kanskaart ontworpen. Op deze Kanskaart staat een kort overzicht van de belangrijkste regelingen en de gegevens waar men advies en hulp kan krijgen. Deze kaarten zijn huis aan huis verspreid in een wijk in Joure en in Sint Nicolaasga.
Circa vijftien vrijwilligers hebben na een korte training huisbezoek gedaan bij huurders van woningen. Niet met de vraag ‘bent u arm’ (armoedebeleid is immers een beladen woord), maar met de vraag ‘heeft u de kanskaart gelezen, wat vindt u ervan, en kunnen wij wat voor u betekenen’. Dit heeft ruim honderd extra hulpvragen opgeleverd. Opgeleide spreekuurhouders hebben vervolgens met de hulpvragers afspraken gemaakt voor een bezoek aan het spreekuur of zijn thuis bezocht.
Naast directe hulp is het van belang burgers zo te helpen dat ze mondiger worden, meer initiatief nemen en in staat zijn om een volgende keer zelf formulieren aan te vragen en in te vullen. Zelfredzaamheid dus. Mensen thuis bezoeken zo leert de ervaring levert echt iets op. De volgende wijk staat al weer op stapel.
Lezing Jetta Kleinsma
Beste mensen,
Ik heb Ab Harrewijn nooit persoonlijk ontmoet. Ik heb hem nooit de hand geschud, maar ik weet donders goed wie hij is geweest. Ik weet heel goed wat hij heeft betekend en wat hij allemaal voor mensen gedaan heeft en dan is het een grote eer dat ik in zijn geest hier vanmiddag mag spreken. Fantastisch hoor.
Het is heel goed dat mensen de handen in elkaar hebben geslagen om de Ab Harrewijn Prijs ieder jaar opnieuw uit te delen. Want op die manier zet je natuurlijk wel een aantal initiatieven in het zonnetje die voor heel Nederland een voorbeeldfunctie hebben. En deze vijf initiatieven, deze vijf projecten die we hier nu op een rijtje hebben gezien, zijn geweldig. Er zijn er nog veel meer van in Nederland, zo vertelde de jury. Het is ook een soort van luxe dat je uit zoveel projecten kan kiezen. Ik denk dat Ab Harrewijn hetzelfde gedacht heeft als velen van u, waarschijnlijk allemaal zoals we hier zitten. Ab Harrewijn heeft bedacht wat een leidmotief, een adagium zou moeten zijn, namelijk dat iedereen meetelt en dat iedereen die een ruggesteuntje nodig heeft dat ook moet kunnen krijgen, zeker in een rijk land als Nederland. Want als mensen echt niet kunnen werken in een baan, dan moet er een stevig sociaal vangnet zijn. Vanuit dat vangnet moeten alle mensen deel kunnen nemen aan de samenleving.
Vrijwilligers duidelijk maken waar het pijn doet en dat je erbij hoort
Want alleen door het leven gaan is echt niet om over naar huis te schrijven en dat gun je niermand. De vijf genomineerde hebben laten zien, vind ik, dat meedoen heel belangrijk is. Want de stichting Wilskracht en Flore Brummans die dat heeft opgezet, dat is geweldig zoals die vrouwen elkaar een beetje door het leven helpen. U koopt zo’n caravan aan en daarmee help je een hele hoop vrouwen echt letterlijk aan een dak boven hun hoofd. Ik heb gelezen dat u hotel ‘Hotel de Botel’ heeft opgezet. Alleen de naam al is fantastisch, want als je kijkt naar de achtergronden van vrouwen die u helpt, dan merk je dat die misschien ook een tikje hotel de botel geweest zijn. Iik vind het zo’n krachtige naam, en ik denk dat u daarmee ook heel veel vrouwen heeft geholpen en nog helpt.
Dat geldt ook voor de Stichting Zelfbeschadiging en Marcia Kroes. Ja, want wat vind ik dat dapper, dat je je zelf helpt, en met jou nog heel veel andere vrijwilligers die ervaringsdeskundigen zijn, dat jullie samen weer andere mensen helpen om daarmee uit de voeten te kunnen. Want je hebt gelijk: dat hoort er ook bij. Dat kan een mens ook overkomen. En dan is het zo fijn dat iemand jou laat weten dat je niet alleen maar in je piere-uppie bent. Dus top hoor, en ook heel goed dat jullie genomineerd zijn.
Hetzelfde geldt voor de Stichting Casko, en Nico Sannes. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik me eigenlijk nooit gerealiseerd heb, dat mannen en misschien ook een paar vrouwen zo lang op die schepen aan de ketting kunnen liggen en zo lang dus niet naar huis kunnen. En wat fantastisch dat u ze dan letterlijk de winter door helpt. Dat is echt mooi. Ik las dat en ik wist dat echt niet… Dus ik heb heel veel geleerd dank zij uw vrijwilligerswerk. Ook pet af!
Van het Stagehuis waren zelfs drie vertegenwoordigers hier. Ik was wethouder in de stad in Den Haag, dus het komt me niet helemaal vreemd voor. Het Stagehuis is echt zo’n plekkie in een krachtwijk. Dat zal je overal in Nederland tegen kunnen komen van waaruit van alles gebeurt voor mensen. Van een theaterproject tot een sociale sofa, die mensen in elkaar knutselen met allerlei prachtige mozaïeksteentjes. Ook dat Stagehuis helpt mensen in de Schilderswijk enorm vooruit.
Last but not least Versus en Andries Kroes. Ik ben als oud-staatssecretaris helemaal onder de indruk van u. Ook van de andere vier hoor, maar als oud-staatssecretaris van sociale zaken zou ik willen dat iedere gemeente een Stichting Versus had. Want dat betekent dat mensen in een gemeente ervoor zorgen dat die kanskaart van u dáár terechtkomt waar die ook echt thuishoort. Want het niet-gebruik van voorzieningen is nog steeds heel groot in ons land. Er zijn zoveel mensen die recht hebben op een bepaalde voorziening, recht hebben op inkomensondersteuning en het gewoon niet weten en ook niet weten waar ze dat moeten halen. En als er mensen dan bij jou aan huis komen, want dat is uw kracht, denk ik, uw geheim, en mensen jou vertellen dat je echt de huurtoeslag en de zorgtoeslag en noem maar op kunt krijgen. Dan scheelt het zoveel slokken op een borrel dat de levens van die mensen daardoor natuurlijk echt verbeteren. Dus dit project is een heel goed voorbeeld dat goed volgen verdient.
Kortom dames en heren in al deze projecten spreekt mij de betrokkenheid van vrijwilligers gigantisch aan. Ik was in Den Haag hier de wethouder van de vrijwilligers en zonder vrijwilligers zouden wij in ons land de boel aan de wilgen kunnen hangen. Zonder vrijwilligers zou de samenleving echt een puinhoop zijn. Zo simpel ligt het. Want er zijn duizenden vrijwilligers actief in Nederland en dat is een groot geluk, want je kunt niet alles met professionals doen. Dat moet je ook niet willen, want wat is het ook fijn om je in te kunnen zetten voor iemand anders zomaar om niet. Je hoeft niet overal geld voor te krijgen zou ik willen zeggen.
Hoe sociaal beleid te maken dat er toe doet
Weet u? Als staatssecretaris heb ik geprobeerd om in de geest van Ab Harrewijn zou je kunnen zeggen sociaal beleid te maken. Ik ben maar veertien maanden staatssecretaris geweest. Ik sprong op de rijdende trein toen Ahmed Aboutaleb naar Rotterdam ging en u weet dat eind februari het kabinet is gevallen en dat alle mensen van de Partij van de Arbeid hun ontslag kregen. Toen zat ik dus van de ene op de andere dag thuis, en ik heb nu ook weer vrijwilligersklussen onder mijn hoede. Dat vind ik leuk, want dat ontslag was erg abrupt allemaal.
In die veertien maanden heb ik geprobeerd om maatregelen te nemen, ideeën over het voetlicht te brengen, die ertoe doen voor mensen aan de onderkant. Voor mensen die het niet helemaal zelf kunnen. Vooral als en omdat het financiële crisis is. Dat ben ik op werkbezoeken ook tegengekomen. Je ontmoet dan mensen die last hebben van die crisis. En dames en heren, ik hecht aan die werkbezoeken. Want je kan als beleidspersoon geen beleid maken zonder dat je de mensen kent. Je moet de mensen zelf gesproken hebben als je wil weten wat hun drijft en wat hun overkomt. En ik ben ervan overtuigd dat het ons allemaal kan overkomen. Als u mevrouw Flore Brummans vertelt over de stichting Wilskracht, dan weet ik gewoon zeker dat er veel vrouwen zijn die nu denken dat zij nooit dak- of thuisloos zullen worden en dat zij tot in lengte van jaren een uitstekend huwelijk zullen houden en dat hen nimmer iets kan overkomen. Dan kennen wij natuurlijk ook de keerzijde daarvan en dan weten we dat het iedereen kan overkomen. Zo simpel ligt het. Dus die crisis en die werkbezoeken hebben mij daarin gestaafd zou ik willen zeggen. Want ik was bijvoorbeeld in een groot bedrijf in Brabant waar de orderportefeuille ineens leeg blijft, waar de werkgever zegt: ‘Jongens, jullie kunnen met zijn allen een poosje in deeltijd-ww maar daarna komt er ontslag’. Ja, dan betekent dat die mannen – in dit geval waren het allemaal mannen – in de kantine naar mij kijken en zeggen; ‘Nu staatssecretaris, zeg het maar. Want zo meteen hebben wij weliswaar een poosje WW, maar daarna komen wij in de bijstand en dan betekent dat wij eerst ons huis moeten opeten en dat wij met de vrouw en kinderen niet meer kunnen doen wat wij altijd gewend waren te doen. En hoe moet dan nou met ons leven? Hoe komen wij nou zo snel mogelijk weer aan ander werk?’. Die gesprekken zijn heel indringend, kan ik u melden. Daarna loop je als staatsecretaris wel een stapje harder om die deeltijd-ww overeind te houden. En loop je ook een stapje harder om ervoor ter zorgen dat mensen zo snel mogelijk weer van werk naar werk bemiddeld worden.
Datzelfde geldt natuurlijk voor de jeugdwerkloosheid. Ik had het jeugdbeleid als staatssecretaris ook onder mijn hoede en ik heb het hele land doorgereisd om met jonge mensen zelf te spreken. Veel van die jonge mensen waren toen het in Nederland goed ging met de economie door werkgevers van school geplukt, omdat die werkgevers hen nodig hadden. Maar die jonge mensen hadden geen diploma’s en waren direct aan het werk gegaan. Zeker omdat die werkgevers zeiden: ‘Joh dat komt allemaal wel goed. Dat diploma dat zien we later wel weer’. Maar ja, als dan de boel in het slop raakt, en er geen orders en geel geld meer zijn, dan gaan die jongeren natuurlijk er als eerste uit en groeit de jeugdwerkloosheid gigantisch. Dan moet er dus gezorgd worden dat die jongeren weer terug naar school kunnen gaan, zodat ze alsnog een diploma kunnen halen en alsnog een toekomst voor zich kunnen zien. Bij de crisismaatregelen hebben we voor die opleiding van jonge werklozen ook 500 miljoen beschikbaar gesteld om dat te bewerkstelligen en dat is voor een groot gedeelte gelukt. Gelukkig kan ik u melden, omdat iedereen er heel hard aan getrokken heeft. Ik maak me sterk dat velen van u daar ook bij betrokken zijn geweest want juist vanuit de gemeenten is daarop het voortouw genomen.
Hoe armoede te bestrijden
Datzelfde geldt rond de armoedebestrijding en volgens mij is dat hwat ons vanmiddag hier met elkaar verbindt. Want de armoedebestrijding is nog lang niet klaar in Nederland. Hoe raar het ook klinkt. Wij weten dat Nederland een heel rijk land is. Dat is ook zo, en de ongelijkheid in inkomens is heel groot. Ik weet dat als oud-wethouder en oud-staatssecretaris. Ik heb tijdens mijn werkbezoeken de cursussen bezocht van het Nibud en van de sociale diensten, waarbij mensen geholpen werden om hun budgetten goed te beheren en daar heb ik een hele hoop van opgestoken. Ik mocht een ouder echtpaar dat eigenlijk geconfronteerd zou gaan worden met een huisuitzetting. Ik dacht toen: ‘die schuldhulpverlening doet er echt toe en we moeten ervoor zorgen dat die schuldhulpverlening versneld wordt en intensiever beetgepakt kan worden. Ook voor de schuldhulpverlening is vanuit de maatregelen om de crisis te bestrijden extra geld beschikbaar gesteld. Hartstikke belangrijk dat we dat blijven doen.
Als je het dan hebt over de brede onderkant van de arbeidsmarkt, dan praten we natuurlijk ook over mensen met een beperking die op zoek gaan naar een baan. Jonge mensen, oudere mensen die op latere leeftijd met die beperking geconfronteerd worden. Dan is het als beleidspersoon heel leerzaam om op die werkbezoeken in de sociale werkbedrijven terecht te komen en te zien hoe fijn het is dat mensen beschut kunnen werken, ook als ze een beperking hebben. Dan leer je hoe belangrijk het is dat we dat in ons land in stand houden, met dien verstande dat als mensen in staat zijn om de sociale werkplaats te verlaten ze daarbij ook geholpen worden. Het is belangrijk dat de sociale werkplaatsen een soort van nieuwe stijl krijgen, waardoor ze ook mensen kunnen helpen met die ontwikkeling naar buiten toe. Dat doet er ook enorm toe.
Al die werkbezoeken, al die gesprekken met mensen, vooral mensen op de werkvloer, niet directies alleen, maar juist de mensen waar het om ging, hebben mij geholpen om dat beleid vorm te geven. Dames en heren, ik was eind februari nog helemaal niet klaar met sociaal beleid voor Nederland. Ik weet niet, ik moet daar eerlijk in zijn, of we Nederland al klaar gehad hadden aan het einde van de kabinetsperiode als het kabinet wel was blijven zitten, want er blijft natuurlijk altijd iets te wensen over. Dat is maar goed ook. Maar het zou zo fijn zijn als mensen zoals u, die de echte ruggesteun zijn van de samenleving in mijn overtuiging, ook door gemeentelijke en rijksoverheden goed geholpen kunnen worden. Ik sprak zojuist over de schuldhulpverlening en de armoedebestrijding. We hebben daar vanuit het Kabinet 130 miljoen voor 2010 beschikbaar gesteld en twee keer twee en een half miljoen daarvan, dus twee en een half miljoen in 2010 en in 2011 komt beschikbaar voor dit soort van vrijwilligersinitiatieven zoals u die neemt. Ik hecht daar enorm aan en de Tweede Kamer heeft gelukkig op het voorstel van de Christen Unie ingestemd. Dit soort van vrijwilligersinitiatieven kan nu dus geholpen worden door ook geld van de overheid. Want, echt waar, uw initiatieven helpen misschien nog veel meer dan de initiatieven vanuit de sociale diensten. Natuurlijk, professionals zijn belangrijk en u moet die ook goed kennen. Maar u weet precies wat er speelt onder al die mensen. Dus u helpen is ook heel belangrijk.
Hoe het sociaal vangnet te verstevigen
Als het dan gaat over het sociale vangnet en over wat een nieuw kabinet zou moeten doen. Dan zou ik zeggen dat we ervoor zorgen dat het sociale vangnet verder verstevigd kan worden. Dan móet je ervoor zorgen dat mensen die wel een beetje kunnen werken, maar niet volledig en fulltime, dat die daarbij ook geholpen kunnen worden. Dat is de steen die ik in de vijver heb gegooid. Ik ben niet tegen gesubsidieerde arbeid. Absoluut niet. Ik vind echt dat mensen mee moeten kunnen doen, als ze iets kunnen doen. Als ze niet helemaal hun eigen loon kunnen verdienen, en dames en heren, dat komt voor, dan is dat helemaal niet erg. Dan moeten we dat aanvullen vanuit de samenleving, vanuit ons allemaal. Vanuit het belastinggeld zodat mensen toch bij een werkgever kunnen zijn en op een verjaardagspartijtje kunnen zeggen: ‘Hé, ik heb een baan. Daar ben ik trots op. Daar ben ik blij mee, want daar kom ik mensen tegen, collega’s. daar leer ik veel van en dat helpt mij verder door de wereld. En ik kan misschien niet mijn hele loon zelf verdienen, maar laat het dan maar aangevuld worden.’ Hoe je dat noemt kan me niet zoveel schelen. Of je dat nu gesubsidieerde arbeid noemt of loondispensatie of loonsuppletie of Joost mag het weten. Voor mij is het helder dat mensen aangevuld kunnen worden in hun inkomen en ik heb daar menige robber over gevochten op het departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Want daar leefden ook andere inzichten. Ik vind dat gewoon heel wezenlijk dat je mensen niet aan de kant laat staan. Dus daar moeten we voor blijven knokken. (Applaus.)
Dat blijven knokken geldt ook voor het leren. Een leven lang leren vind ik heel belangrijk. Want als mensen zichzelf blijven ontwikkelen is dat voor een mensenleven essentieel. Als blijkt dat jij in jouw baan, in jouw werk de vijfenzestig of de zevenenzestig, want ook die discussie hebben we natuurlijk in Nederland, niet helemaal kan halen, ja dan is het zo wezenlijk dat je op tijd de tering naar de nering zet en op tijd de omscholing ter hand neemt. Dat is hartstikke belangrijk. Ik heb hier op mijn papier een hele rij staan. Maar omwille van de tijd doe ik dat maar niet.
Als laatst punt ga ik in op de positie van vrouwen. Vrouwen moeten actiever worden op de arbeidsmarkt. Ik kijk nu ook naar de dames op de laatste rij van de Stichting Wilskracht, want vrouwen moeten werkelijk hun eigen broek op kunnen houden. Veel vrouwen denken bijvoorbeeld: ‘Mijn kostje is wel gekocht want ik heb een man met een goed inkomen’. Die vrouwen komen van een koude kermis thuis als dat huwelijk opeens op de klippen loopt, of als de relatie niet meer datgene in zich heeft waar ze op hadden gehoopt. Wij weten en zien dat juist onder alleenstaande oudergezinnen, juist onder vrouwen met kinderen, de armoede het grootst is in Nederland. Dus ik zou er alles aan willen doen om ervoor te zorgen dat er veel meer vrouwen iets meer gaan werken en daar is ook een Taskforce ‘Deeltijd plus’ op ingezet. Die Taskforce heeft net gerapporteerd en heel behartenswaardige dingen naar voren gebracht. Het gaat er nu om dat een volgend kabinet die behartenswaardige aanbevelingen ook ter harte neemt en uitvoert. Want die vrouwen moeten onze samenleving natuurlijk ook gewoon mee kunnen opbouwen. Er zijn nog steeds veel te veel kinderen die in armoede opgroeien. Ook voor hen is het heel belangrijk dat hun moeders een stevige portemonnee kunnen krijgen door een plek op de arbeidsmarkt.
Je hebt andere mensen nodig
Dames en heren, ik wil hier geen verkiezingspraatjes houden. Ik weet dat het merendeel van u een GroenLinks achtergrond heeft. Nou, pet af; mag ik dat ook eens zeggen als sociaal-democraat? Ik kan het met GroenLinksers goed vinden, zowel in de gemeenteraad van Den Haag – we hadden altijd een college met GroenLinks erbij – als in de Tweede kamer. Ineke van Gent is een woordvoerder op sociaal beleid, die staat als een huis. Daar kun je op bouwen. Die komt op voor de onderkant van de samenleving tegen alle golven in. Ik durf te stellen dat zij en ik uit eenzelfde soort van hout gesneden zijn. Ik hoef nu geen coalitiestandpunt meer te verdedigen, dus dat scheelt een slok op een borrel en ik kom om zo te zeggen nog dichter richting Ineke. Ik sta hier niet als een ex-wethouder of ex-staatsecretaris, maar juist als Jetta Klijnsma, die, net zoals Ab Harrewijn dat nastreefde, graag wil doorgaan met het bestrijden van onrecht en het ondersteunen van diegenen die het om wat voor reden dan ook niet op eigen kracht kunnen. Daar moet een samenleving voor staan, dames en heren. Dat betekent solidariteit met elkaar, want niemand kan in zijn eentje dat leven helemaal (over)leven. Dat kan niemand, al heb je nog zo’n dikke portemonnee. Je hebt altijd andere mensen nodig. Daarom is het zo mooi dat die Ab Harrewijn Prijs is ingesteld en dat we vanmiddag mogen zien dat er in dit land werkelijk dijken van vrijwilligers zijn die voor hun medemensen in de bres springen. Ik vind jullie dus allemaal kanjers.
Dank je wel.