Riky Schut wint Ab Harrewijn Prijs 2006
De Ab Harrewijn Prijs 2006 gaat naar Riky Schut, drijvende kracht achter de Werkgroep Landbouw en Armoede, een werkgroep die de voedselketen uitlegt binnen de wereldeconomie, voorstander is van voedselproductie door gezinsbedrijven en de boeren voor hun producten een goede prijs wil geven. De prijs werd op 13 mei uitgereikt tijdens een bijeenkomst in rk spiritueel centrum De Boskant in Den Haag.
Uit het juryrapport: “De jury heeft grote bewondering voor de vasthoudendheid waarmee de werkgroep een weinig bekend probleem onder de aandacht brengt, namelijk dat kleine boeren in Nederland de grootst mogelijke moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Daarbij is de werkgroep, waarachter Ricky Schut de drijvende kracht is, er verschillende malen in geslaagd de politiek in de goede richting te beïnvloeden.
Het juryrapport
Foto’s van de uitreiking
Informatie van de genomineerden
Het juryrapport
Armoede is het afgelopen jaar nadrukkelijk op de agenda komen te staan. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning legt een steeds groter deel van het sociale beleid bij de gemeenten neer, dus verwondert het niet dat armoede een belangrijk item is in de lokale politiek.
De jury van de Ab Harrewijn Prijs merkt deze trend in de voordrachten die ze binnenkrijgt. Het harde asielbeleid van het kabinet maakt dat er steeds minder asielzoekers in Nederland zijn, zodat al dan niet kerkelijke groepen op lokaal niveau op dat vlak minder initiatieven ontplooien. Daarentegen groeit het aantal voordrachten dat op een of andere manier met armoede te maken heeft. Helaas zal het harde armoedebeleid van het kabinet niet maken dat er steeds minder armen in Nederland zullen zijn. Integendeel.
Ab Harrewijn was in 1987 de initiatiefnemer van de eerste conferentie ‘De arme kant van Nederland’. Daaruit kwam de gelijknamige werkgroep voort, die tot op de dag van vandaag bestaat, in fusie met het het netwerk van kerkvrouwen-bijstandsvrouwen, dat zich Economie, Vrouwen en Armoede (EVA) noemde. Armoede is dus geen fenomeen van gisteren. Het is er al langer, alleen is het helaas groeiende.
Bij de toekenning van de Ab Harrewijn Prijs 2006 heeft de jury zich laten leiden door Abs benadering van de armoedeproblematiek. Zijn uitgangspunt was altijd een diepe betrokkenheid bij de mensen om wie het ging, maar altijd wist hij de vertaling te maken naar een hoger niveau, daar waar het beleid gemaakt wordt dat de problematiek veroorzaakt. Hij slaagde er moeiteloos in het micro- aan het macroniveau te verbinden. Ab was een meester in het zichtbaar maken van de menselijke kant van beleid.
Verschillende van de genomineerden voor de prijs van dit jaar slagen daar evengoed in. Toch moest de jury een keuze maken. Daarbij heeft ze gekozen voor een initiatief dat armoede op een onvermoede manier zichtbaar maakt.
De winnaar van de Ab Harrewijn Prijs 2006 is Ricky Schut van de Werkgroep Landbouw en Armoede.
De jury heeft grote bewondering voor de vasthoudendheid waarmee de werkgroep een weinig bekend probleem onder de aandacht brengt, namelijk dat kleine boeren in Nederland de grootst mogelijke moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Daarbij is de werkgroep, waarachter Ricky Schut de drijvende kracht is, er verschillende malen in geslaagd de politiek in de goede richting te beïnvloeden.
Het is mede aan de werkgroep te danken dat pachtverhogingen afgelopen najaar niet zijn doorgegaan. De combinatie van signaleren, onderzoek doen en hardnekkig actie ondernemen maakt dat de Werkgroep Landbouw en Armoede een belangrijke bijdrage levert aan het behoud van kleinschalige landbouw in Nederland.
Foto’s van de uitreiking
De genomineerden: Riky Schut, Rikkie Dommerholt, Flora Bujupi, Hans Boerkamp, Fred Beekers
Funda Müjde betrekt het publiek in haar performance
Juryleden Els Veenis, Siska Barelds en Eddy Reefhhuis
Hoogleraar Godfried Engbersen geeft een lekencollege armoede
Riky Schut wint de prijs
Informatie van de genomineerden
Van Harte Resto
Van Harte is een onafhankelijke maatschappelijke organisatie en wil bijdragen aan het doorbreken van de cirkel van stille armoede en sociale uitsluiting van mensen.
Van Harte vestigt in wijken van steden en gemeenten sociale restaurants – Van Harte Resto’s – waar mensen lekker kunnen eten en waar mensen elkaar in een sfeervolle omgeving kunnen ontmoeten. Rondom het thema ‘maaltijd en ontmoeting’ ontplooit en bevordert Van Harte allerhande initiatieven die gericht zijn op het versterken van onderlinge verbondenheid en deelname van mensen aan het maatschappelijk leven. Deze initiatieven variëren van sport, muziek en theater tot stimulering van onderwijs en (vrijwilligers)werk.
Van Harte is een initiatief van enkele grondleggers van Artsen Zonder Grenzen, een Rotterdams gemeenteraadslid en een aantal betrokken ondernemers en kunstenaars.
De drijvende kracht achter de Van Harte activiteiten zijn de vrijwilligers: op professionele wijze baten zij de Van Harte Restaurants uit; creatief initiëren zij andere Van Harte initiatieven; met een persoonlijk benadering gaan ze met de bezoekers om. Van Harte gelooft dat ‘de eetkamer als ontmoetingsplek’ en ‘de maaltijd als bindmiddel’ fenomenen zijn van alle tijden, alle culturen en alle sociale klassen. Van Harte heeft de overtuiging dat maatschappelijke participatie en samenhang begint met de mens zelf, zijn straat en zijn wijk.
Gideonsbende
De Gideonsbende is een club mensen die via de mail met elkaar in verbinding staat. De bende doet een beroep op elkaar als iemand zorg nodig heeft, als er strijd gevoerd moet worden om situaties te verbeteren, als overmacht en verdriet ons overkomt. Alle acties bewegen zich op het gebied van kerk en samenleving.
Er is een kerngroep die kijkt of een vraag via de mail kan worden doorgestuurd naar de bende. Ook kan de kerngroep zelf actie ondernemen als er schrijnende situaties op ons afkomen. Een actie gaat door als er genoeg mensen zijn de de actie actief ondersteunen. Tot nu toe waren altijd genoeg mensen bereid om te helpen.
Hoewel de bende vanuit de kerken is ontstaan, bestaat ze uit een divers gezelschap van kerkelijke en niet-kerkelijke mensen. Jongeren zijn lid, evenals mensen die wat ouder zijn. Er wordt geen ledenlijst bijgehouden, alleen degene die de mail beheert, weer wie er lid zijn. Door ontmoeting en actie ontdek je elkaar als lid van de bende. Het heeft iets spannends als je niet weet wier er allemaal lid zijn.
Er zijn tot op dit moment drie soorten acties gevoerd, waarvan steeds per mail verslag wordt gedaan:
- Eenmalige acties. Bijvoorbeeld: iedere zondag een wake bij de Bijlmerbajes tijdens vastentijd, stille bijeenkomst na de moord op Roger Schutz, ontmoetingsmaaltijd in het kader van de ‘week van de vreemdeling’, handtekeningenactie tegen de uitzending van Taïda Pasic.
- Projectmatige acties. Na een vraag via de mail ontstond een werkgroep rondom mensen in de bijstand. De werkgroep maakte het volgende plan: we houden twee maaltijden waar we samen met mensen praten die van minimaal geld moeten rondkomen, we maken een boekje met datgene wat we gehoord hebben en we gaan met het CDA in gesprek om te kijken hoe een christelijk partij hier aandacht aan besteed. De actie was een groot succes, niet alleen vanwege de solidariteit die ontstond tijdens de maaltijden en het verspreiden van de brochure, maar ook vanwege de politieke impact die het heeft. De bende werd uitgenodigd voor een hoorzitting van de gemeente in verband met het schrijven van het raadsprogramma 2006-2010.
- Directe nood. Er is contact gelegd met de gemeentelijke instelling ‘zorg en welzijn’. Van hieruit kan men een beroep doen op de bende als het gaat om mensen in nood. Een concrete vraag was ondersteuning bij de opvang van Irakese vluchtelingen. Ook kun je denken aan vervoer naar ziekenhuis of praktische hulp als mensen even niet kunnen.
De Gideonsbende is in Maarssenbroek ontstaan, maar wat zou het mooi zijn als er een groot netwerk ontstaat van mensen die net als Gideon lawaai maken als er onrecht gebeurt en in actie komen als structuren weerbarstig zijn. Daarvan dromen we soms.
Child PAQE
De stichting Child PAQE (Kinderen van de Vrede) is opgericht in 2002. De oprichtster, Flora Bujupi, is een vluchtelinge uit Kosovo die al negen jaar woont in diverse AZC’s, de laatste zes jaar in Utrecht. In 2002 werkte zij als vrijwilligster bij een Nederlandse hulporganisatie (Europa kinderhulp) als begeleidster van 24 kinderen uit oorlogsgebieden. Flora raakte zeer geïnspireerd door de Nederlandse gastgezinnen en vele vrijwilligers die zo veel aandacht en liefde aan de Kosovaarse kinderen gaven en realiseerde zich dat er zoveel kinderen in Kosovo zijn, die het zelfde lot hebben ondergaan. ‘Ik moest iets doen om kinderen met traumatische ervaringen te helpen’. Kort daarna richtte zij samen met twee Nederlanders de stichting Child PAQE op.
Child PAQE stelt zich ten doel de levensomstandigheden te verbeteren en psychosociale hulp te bieden aan getraumatiseerde kinderen die door de oorlog zijn geraakt ongeacht hun religie of etnische achtergrond.
Geen oorlog is zo destructief als een burgeroorlog. Bij kinderen moet de persoonlijkheid nog vaste vorm krijgen. Ze zijn dus sterk beïnvloedbaar. Om tot gesocialiseerde volwassenen uit te groeien moeten kinderen die hebben geleden onder een burgeroorlog leren het vertrouwen in gezin en samenleving te herwinnen. Zij moeten het gevoel van veiligheid en geborgenheid terugvinden en de veerkracht en vrolijkheid terugkrijgen die voor het verkrijgen van vertrouwen en een gevoel van veiligheid nodig zijn.
Daarnaast zal aandacht moeten worden besteed aan algemene symptomen bij opgroeiende kinderen die te maken hebben met factoren als zelfbewustzijn, emotionele uitdrukkingsvaardigheid, concentratie/ontspanning, samenwerken, aanleren van sociale vaardigheden, normen en waarden.
Als eerste is een schoolrenovatieproject opgezet in het dorp Arllat in Kosovo. De school vormt (letterlijk) het centrale punt waar kinderen bijeen komen en in gezamenlijkheid benaderd kunnen worden. Het biedt de mogelijkheid om groeps- en individuele activiteiten te ontplooien. De school in Arllat is in de oorlog meerdere malen gebombardeerd en om die reden is herstel van het schoolgebouw het eerste (deel)project dat opgestart moet worden.
Child PAQE wil de betrokkenheid van leerlingen bij dit herstel zo veel mogelijk stimuleren. Met het her/opbouwen van de school wordt er ook een deel van de innerlijke schade van de kinderen hersteld en wordt er gericht gewerkt aan hun toekomst.
Volgens het ’train de trainer’-principe zullen trainers vervolgens onderwijskrachten leren hoe zij door middel van diverse creatieve en psychosociale activiteiten de verwerking van het oorlogstrauma bij kinderen op gang kunnen brengen en begeleiden. De aldus opgedane kennis en ervaring kan later ingezet worden in de regio.
Steunpunt Minima Hellendoorn
Rikie Dommerholt: “Toen ik in 1990, na een verblijf van twintig jaar, moest besluiten, samen met mijn drie kinderen, òf in het geboorteland van mijn gezin – Papua Nieuw Guinea – te blijven òf naar mijn geboorteland Nederland te (r)emigreren benauwde de gedachte aan Nederland mij letterlijk. Wie zit daar op mij te wachten? Waar moeten we wonen, hoe moet ik in ons levensonderhoud voorzien? Hoe moet het met mijn donkere, Engelstalige pubers?
Nu, vijftien jaar later, is het allemaal duidelijk: de kinderen zijn volkomen ingeburgerd en vooral dankzij de Werkgroep Kerk en Minima leid ik een zinvol bestaan, met als bekroning deze nominatie.”
“In januari 1992 kwamen acht kerkvrouwen en bijstandsvrouwen voor het eerst bij elkaar. Voor mij, bijstandsvrouw en kerkvrouw, een openbaring: her- en erkenning van gezamenlijke problemen, ook door vrouwen met een ‘normaal’ inkomen. Bondgenootschap was en is het logo. Hoe langer ik bij de Werkgroep was, hoe beter ik wist: een bijstandsuitkering is niet genoeg om ‘gewoon’ van te leven. (Het eerste jaar in Nederland heb ik echt gedacht dat de uitkering erg veel was!).
Van lieverlee breidde de plaatselijke antiarmoedebeweging zich uit: contacten met de kerken (diaconieën-caritas), gemeente, andere belangengroepen (vakbonden, ouderenorganisaties, vrouwenraad, vluchtelingenwerk, gehandicaptenorganisaties) en vooral de doelgroep werden steeds intensiever.
We hebben nu het Netwerk Sociale Zekerheid, het Samenwerkingsverband Diaconieën en Caritas en de Klankbordgroep Wet Werk en Bijstand (bestaand uit cliënten). Vertegenwoordigers van deze drie organisaties vormen samen het Cliëntenplatform Werk en Inkomen, dat structureel overleg voert met de gemeente. Na 10 jaar vrijwilligerswerk voor Kerk en Minima, samen met vele enthousiaste mensen, kwam in 2002 de ‘beloning’: de kerken, gemeente en Kerk en Minima creëerden een gesubsidieerde baan. Het Steunpunt Minima was een feit: ik kreeg een betaalde baan als belangenbehartiger. Met vele vrijwilligers hebben we in de afgelopen vier jaar heel veel kunnen bereiken. Het bestaansrecht van het Steunpunt is wel bewezen!”
“Vorig jaar hebben we met alle samenwerkende belangenorganisaties een duidelijk protest laten horen. Tijdens de bijeenkomst ‘Helpen onder protest’ hebben we de wethouder een nota aangeboden van de Hellendoornse Diaconie voor de geboden financiële hulp. De nota is doorgestuurd naar De Geus, die via de staatssecretaris heeft laten weten de nota niet te betalen! De oprichting van de Stichting Hulpfonds Hellendoorn is in een vergevorderd stadium. Mensen die niet door de gemeente geholpen kunnen worden, kunnen via dit fonds ondersteuning krijgen.
Deze nominatie is een eerbetoon voor alle vrijwilligers die zich betrokken tonen bij de Hellendoornse armoedeproblematiek. Zonder hen zou ik niks kunnen beginnen!”
Werkgroep Landbouw en Armoede
De Werkgroep Landbouw en Armoede (WLA) is in 1998 opgericht als een plat-form van organisaties die opkomen voor de sociale gevolgen van het landbouw-beleid. De hoofddoelstelling richt zich op de toekomst van gezinsbedrijven. De landbouw- en voedselproductie staat onder druk van veranderingen van het wereldwijde neoliberale economische systeem gericht op schaalvergroting, efficiëntie en financieel rendement, waarbij de sterksten overleven.
De economisch-sociale positie van veel boeren en tuinders is de laatste decennia sterk achteruit gegaan. Er is geen oog voor de menselijke waardigheid en sociale duurzaamheid. Boeren met een structureel laag inkomen hebben weinig mogelijkheden om aan duurzame en innovatieve ontwikkelingen te werken.
Duizenden boerenbedrijven hebben de laatste jaren hun bedrijf moeten beëindigen.
Om de uittocht van de land- en tuinbouw te stoppen, heeft WLA structurele oorzaken van lage inkomens zichtbaar gemaakt en knelpunten en oplossingen benoemd waarmee WLA haar invloed uitoefent naar de samenleving, overheid, politiek en landbouworganisaties.
WLA wil aantonen hoe boerengezinnen gevangen zitten tussen krachten van de vrije wereldmarkt, de besluiten van de nationale overheid en politiek, de Europese eenwording en hervormingspolitiek en ‘hun eigen grond en werkplek’ waar ze met hun gezin wonen en werken. De veranderingen hebben geleid tot minder inkomensbescherming, schaalvergroting, overproductie, meer export en concurrentie en lage prijzen. Boeren hebben de race proberen bij te houden en onder druk van de overheid, voorlichting en banken geïnvesteerd. Het Landbouw Economisch Instituut heeft in de agri-monitor van 2005 aangetoond dat de lage-inkomensproblematiek sinds de armoede-onderzoeken in 1999 amper is veranderd. Uit de cijfers blijkt dat 44% van de boeren- en tuindersgezinnen een inkomen uit het bedrijf heeft dat onder het bestaansminimum ligt. Veel gezinnen verwerven daarnaast noodgedwongen een inkomen buitenshuis, dan nog heeft 29% een gezinsinkomen onder het minimum.
De golf van bedrijfsbeëindiging leidt tot aftakeling en ontworteling van de boerenstand. Een ontwikkelde maatschappij mag zijn agrarische economie niet verwaarlozen. De politieke aandacht dient gericht te zijn op gezinsbedrijven met functies als werkgelegenheid, economische levensvatbaarheid op het platteland, voedselvoorziening, bescherming van bodem,natuur en milieu, waterbeheer, behoud van biodiversiteit en plattelandscultuur.
WLA pleit voor behoud van betaalbare sociale voorzieningen en fiscale maatregelen die recht doen aan agrarische gezinsbedrijven en bedrijfsbeëindigers. Een sociaal plan toegesneden op de agrarische sector is noodzakelijk, het kan perspectief bieden voor scholing, ander werk en inkomen e.a. Een brede steun van maatschappij , politiek en kerk is hierbij nodig!